Verslag van een achtdaagse reis naar het Heilig Land
In het vroege voorjaar van 2012 heb ik – samen met 25 anderen, waaronder mijn broer Ruud – een reis gemaakt naar het Heilig Land. Met mijn 45 jaar ben ik de Benjamin van het gezelschap. De oudste deelneemster, zuster Nelly, is 89 jaar. Op een enkeling na lijkt iedereen van het pensioen te genieten. Onwillekeurig denk ik: “Zit ik wel in het goede gezelschap, heb ik er goed aan gedaan om me in te schrijven voor deze reis?”
Zodra de groep op Schiphol de douane is gepasseerd, krijgt iedereen na een korte lezing uit Lucas een kaartje met daarop de vraag: “Wat ga jij doen onderweg?” “Pfff, wat een vraag”, denk je dan. “Gisteren nog druk aan het werk, de koffer haastig ingepakt, vanmorgen in alle vroegte opgestaan om bijtijds op het vliegveld te zijn…” Meteen een stevige vraag om over na te denken, want de reis is – ondanks het mooie lenteweer en de vaak rijkelijk gedekte tafel – toch in de eerste plaats een bedevaart. Een reis naar het Heilig Land, de landstreek aan de Jordaan, waar 2000 jaar geleden Jezus geboren is, zijn leer verkondigd heeft en dit met zijn leven heeft moeten bekopen.
’s Avonds als we in Tel Aviv zijn geland en het eerste hotel hebben betrokken, komen we als groep bijeen om terug te kijken op de afgelopen dag en om de nieuwe dag voor te bereiden. En hoewel ik in het vliegtuig wel heb nagedacht, heb ik geen antwoord op de gestelde vraag. Ik besluit om me over te geven aan de indrukken die zich de komende dagen in een hoog tempo niet alleen van mij maar ook van de rest meester zullen maken. Het kaartje met de vragen voor de volgende dag wordt uitgereikt, een ritueel dat zich gedurende de reis dagelijks zal herhalen, net als de dagopening in de bus.
Iedere dag stuur ik een e-mail naar mijn familie om hen als het ware mee te laten reizen. E-mails die nu om verschillende redenen waardevol zijn. Niet alleen als geheugensteun van wat ik toen allemaal gezien, gehoord, geproefd en geroken heb, maar het roept ook het gevoel van dat moment weer bij me op.
Tastend op zoek, altijd weer een vraag, persoonlijk, en juist dát mag…
Ik ben zeker geen heilige geworden door deze reis. Maar wat heeft deze reis dan wel met mij gedaan? Het antwoord op deze vraag lijk ik óók schuldig te moeten blijven, net als die eerste vraag die me op Schiphol gesteld werd.
Opgevoed in een gelovige traditie en (toch) nog steeds betrokken bij de kerk, ervaar ik steeds meer dat geloven een (levenslange) persoonlijke zoektocht is naar het antwoord op niet te beantwoorden vragen: “Wie ben ik, waar kom ik vandaan en waar ga ik naar toe?”
Een collega van mij zei vroeger altijd: “Bezit van de zaak is het einde van het vermaak.” Je kunt zo naar iets verlangen, dat zodra je het hebt, de lol er eigenlijk af is. En zo is het denk ik ook in het leven, je moet – vaak in het figuurlijke donker – tastend op zoek en soms is er een schijnsel van licht waardoor je wat vooruit kunt kijken. Maar wat daar achter ligt weet je nog steeds niet. Het leven is één groot mysterie, de vraag die je daarbij jezelf kunt stellen is: “Wil ik nu wel alle antwoorden hebben? Hoe waardevol is de zoektocht zelf misschien wel niet? En ook de ontmoeting met anderen daarin?”
Hier laat ik me als vanzelf raken…
Het lijkt alsof in het Heilig Land hemel en aarde elkaar raken; bovendien lijkt de tijd stil te staan. De gehaastheid en de drukte van het dagelijkse leven aan het begin van de reis maken plaats voor meer rust. En dat is maar goed ook, want het is niet niks om op tal van plaatsen letterlijk in Jezus’ voetspoor te mogen gaan. Zoals bij de overtocht met de boot op het stormachtige meer (!) van Galilea of bij de afdaling van de Olijfberg naar de stad Jeruzalem. Maar ook de ervaring van de beklemming van de tombe waar Jezus gevangen werd gehouden in afwachting van zijn berechting… Om uiteindelijk via de Via Dolorosa te eindigen in de Heilig Grafkerk, gebouwd over de plaatsen waar kruisiging en begrafenis hebben plaatsgevonden.
De reis heeft me gesterkt in de gelovige wetenschap dat het (levens)verhaal daar niet ophoudt. De vergelijking met de graankorrel die moet sterven om vrucht te dragen wordt wel heel erg zichtbaar als ik nog eens naar de inmiddels gedroogde bloemen kijk die ik heb geplukt tijdens de wandeling van de Berg van de Zalisprekingen naar het lagergelegen meer van Galilea. De toen door mij geplukte aar is uitgedroogd, de graankorrels zijn verdwenen …. Waar ze zijn gebleven weet ik niet, ik hoop dat ze in goede grond zijn gevallen en niet op rotsachtige grond. Dan groeit er tenminste wéér een halm, nieuwe aren met daarin vele nieuwe graankorrels. Het staat symbool voor de levenskracht die wij allemaal gekregen hebben en die het eigen leven te boven gaat.
De ander, de Ander ontmoetend
Ik heb er goed aan gedaan om de reis te maken. De hartelijkheid waarmee we bij onze terugkeer op Schiphol als groep afscheid van elkaar nemen, getuigt van de eenheid die in één week tussen mensen kan groeien. Het is een betekenisvolle ontmoeting gebleken.
Anderen ontmoeten, gesproken en ongesproken samen op zoek naar die Ander, met een hoofdletter. Samen ontdekken welke betekenis het verhaal van 2000 jaar geleden nu nog heeft. Het heeft niets aan actualiteit verloren. Sterker nog: het heeft eeuwigheidswaarde!
(juni 2012)