Claas Kerstens, meerderjarige jongman op de Rodevoort onder Cuijk, maakt op 3 november 1779 zijn testament op. Hij vermaakt daarbij aan de Armen van Cuijk en de Armen van Beers een bouwhof onder Heeswijk alsook een daar gelegen weitje (het Beemtje). De beide armbesturen wordt wel een bijzondere verplichting opgelegd; familieleden die tot armoede komen te vervallen, moeten onderhouden worden uit de opbrengst van de gronden. De verplichting geldt maar liefst voor familieleden tot in de zesde graad.
Toen ik dat las werd ik getriggerd. Claas Kerstens is een van mijn voorouders en voorzaat van de Beerse familie Claassen. Dus, nieuwsgierig als ik ben, ben ik eens gaan kijken of niet ergens nog rechthebbende ben… Mijn afstammingslijn is als volgt Leonardus Claassen (1) is de zoon van Claas Kerstens, dan vervolgt mijn lijn met Martinus Claassen (2), Hendrina Claassen (3), haar dochter Petronella Maria Bongers (4), mijn vader Sjef Roefs (5) en vervolgens volg ikzelf. Ik ben daarmee zesde graads familie!
Mijn enthousiasme wordt echter ook weer snel getemperd. Enkele maanden later namelijk, op 17 augustus 1780, herroept Claas Kerstens zijn testamentaire beschikking. En daarmee valt dus een stuk “financiële zekerheid” weg…
Bron: index notarieel protocol Cuijk via de site van het BHIC