Eind 2019 viel mijn oog op een overlijdensadvertentie van een verre verwante. Het was de advertentie van een vrouw met wie ik – ik denk alweer zo’n 15-16 jaar geleden – contact had toen ik bezig was met de voorbereidingen van mijn familieboek dat november 2016 het levenslicht zag.
Mijn bezoek aan haar was bedoeld om informatie te krijgen die ik kon opnemen in wat toen nog het boek in wording was. Het was een hartelijk gesprek met haar en haar man; al snel kon ik alles noteren tot en met de gegevens van haar drie intussen volwassen kinderen, echtgenotes en kleinkinderen.
Toen het gesprek bijna gedaan was, vertelde ze dat er een vierde kindje was geweest. Haar eerste kindje, dat vlak na de geboorte was overleden. ‘Dat is niet belangrijk voor je, toch?’, sprak ze, of woorden van gelijke strekking.
Toen ik aangaf, dat ik het vanzelfsprekend zou vinden om ook haar dochtertje in het boek op te nemen, kreeg het gesprek een onverwachte emotionele lading. ‘Het zou mooi zijn, als inderdaad ook haar naam genoemd wordt.’ En dat was niet zonder reden, want het niet noemen, zo proefde ik wel, zou het 40-jarige stille verdriet alleen erger maken.
De bevestiging dat juist ook het dochtertje erbij hoorde maakte dat de onbedoeld gespannen situatie net zo snel ook weer plaats maakte voor een gevoel van opluchting. Voor mij, maar veel meer nog voor de twee mensen bij wie ik aan tafel zat. Zij droegen de herinnering aan hun dochtertje al die jaren in hun hart; de simpele handeling van het optekenen van haar naam in het boek was voor hun van onschatbare waarde.
Mooi was dan ook om te zien dat ook de naam van de dochter in de overlijdensadvertentie werd genoemd.
Ik moest aan het voorgaande denken toen ik enkele weken geleden een bericht in de krant las, dat in iets meer dan een jaar tijd zo’n 20.000 ouders ruim 12.000 doodgeboren kinderen hebben laten opnemen in de Basisregistratie Personen (BRP).
Deze mogelijkheid is er sinds 5 februari 2019. Voorheen waren ouders verplicht om aangifte te doen van hun overleden kind na een zwangerschap van 24 weken of meer, maar vervolgens werd het kind niet opgenomen in de registers. Door de wetswijziging hebben ouders hierin een keuze.
Eigenlijk een knap staaltje wetgeving, ‘afgedwongen’ door een breed maatschappelijk gedragen petitie, dat verder gaat dan alleen een administratieve handeling.
Dat zoveel van de mogelijkheid gebruik gemaakt wordt, laat zien dat er grote behoefte is om ‘op papier’ het gezin te completeren, het op deze manier officieel in overeenstemming te brengen met de innerlijke beleving; het gezin letterlijk heel te maken waarmee het ook een heilzame uitwerking kan hebben op het verwerken van verdriet.
Op de site van de rijksoverheid staat een stappenplan wat er moet gebeuren om een kind in de BRP te laten registreren.