In oude akten is het soms gissen naar de precieze datum. Niet dat er geen datum vermeld wordt, maar het bepalen van het jaartal is niet altijd makkelijk, dat is afhankelijk van de gebruikte jaarstijl. De jaarstijl is bepalend voor de vraag op welke kalenderdag het nieuwe jaar begint. En dit is niet geheel zonder betekenis. Zo worden contracten vaak opgemaakt voor de duur van een kalenderjaar, en moet rente veelal per jaar bepaald worden. Ook bij datering speelt het begin van het jaar een rol. Zonder de jaarstijl te kennen, is het bijvoorbeeld niet mogelijk te bepalen of 1 januari 1500 (juist) vóór of na 31 december 1500 viel. Wij weten niet beter dan dat een jaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december. En dat klopt, omdat wereldwijd (bijna alle landen) dat zo met elkaar hebben afgesproken. Deze afspraak is gebaseerd op de zogeheten nieuwjaarstijl. Maar dat is dus niet altijd zo geweest.

Van kalenders…

Romeinse kalender
De hedendaagse kalender is gebaseerd op de Romeinse kalender. Die beslaat in eerste instantie 10 maanden en is gebaseerd op de maan. De maan heeft immers een herkenbare en regelmatige cyclus (wassend, afnemend, vol of nieuw) en zorgt daarmee voor regelmaat. De eerste maand van het jaar is overigens maart (gewijd aan de Romeinse oorlogsgod Mars). Dat er oorspronkelijk 10 maanden zijn, is in de katholieke DTB’s overigens nog herkenbaar. De maand september wordt daarbij genoteerd als 7bris (septem = 7), 8bris (octo = 8), 9bris (novem = 9) en 10bris (decem = 10). De week bestaat uit acht dagen, die geen eigen namen hebben maar aangeduid worden met de letters A tot en met H.
Bij een kalenderhervorming in 713 v.Chr. worden de maanden januari en februari toegevoegd als 11e en 12e maand. Omdat de Romeinen oneven getallen als een teken van geluk zien, hebben de maanden 31 of 29 dagen. Omdat de maancyclus niet gelijk loopt aan de omloop van de aarde om de zon (en daarmee ook de seizoenen) zijn correcties nodig. Dit gebeurt door het invoegen van een ‘dertiende maand’. Daarmee wordt de kalender weer zo goed als mogelijk in overeenstemming gebracht met het zonnejaar.

Datumnotatie
Een datum wordt in de Romeinse tijd aangegeven door het aantal dagen te noemen voor een vast punt:

  • de eerste dag van de maand (de Kalendae);
  • de 5e dag van de maand of de 7e dag in de maanden maart, mei, juli en oktober (de Nonae);
  • de 13e dag van de maand of de 15e dagen van de maanden maart, mei, juli en oktober (de Idus).

Vanaf deze vaste punten telt men in een maand de dagen terug, waarbij begin- en einddagen ook meegeteld worden. Zo wordt bijvoorbeeld 13 oktober “ante diem III Id. Oct.” (de derde dag bij terugtellen met als eerste dag 15 oktober) en 30 oktober “a.d. III Kal. Nov.” (de derde dag terugtellen vanaf de kalendae, d.w.z. de eerste dag, van november). Maar de dag voor een vast punt werd niet “a.d. II” genoemd; zo wordt 31 oktober pridie Kal. Nov. (de dag voor de calendae (de 1e) van november.
Ook worden er geen concrete jaartallen in Romeinse geschriften genoemd; deze moeten herleid worden aan de hand van de namen van de regerende consuls. Deze werden ieder jaar in tweetallen door de senaat benoemd.

Juliaanse kalender
Zoals hiervoor al is aangegeven, kleven aan het gebruik van had de zogeheten luni-solaire kalender nadelen. Die leiden ertoe dat Julius Caesar in 45 v.Chr. een kalenderhervorming doorvoert.
Besloten wordt, dat een jaar in het vervolg 365,25 dagen telt (op basis van omloop van de aarde om de zon). Verder wordt het besluit genomen dat de maand januari (ooit nog toegevoegd als elfde maand) het startpunt van het jaar wordt.

De gedachte hierbij is, dat dit (bij benadering) samenvalt met de start van de winter. Februari (de 12e maand) wordt hierdoor opgewaardeerd tot 2e maand van het jaar. Wel blijft er sprake van een afwijkend aantal dagen, en blijft februari fungeren als overloop- of schrikkelmaand want een keer in de vier jaar is er een extra (29e) dag nodig. Om een en ander echt goed in de pas te laten lopen, moet er nog wel een inhaalslag gemaakt worden. Tussen de maanden november en december worden -eenmalig- twee extra maanden ingelast. Omdat het lopende jaar toch al een ‘dertiende maand’ kent, komt het jaar 46 v.Chr. uit op maar liefst 15 maanden en 445 dagen. Bij de invoering van deze kalender wordt de maand Quintilis (de vijfde maand) veranderd in Julius (Juli). Weer een tijd later volgt nog een wijziging van de maand Sextilus (zes maand) in Augustus.

De Juliaanse kalender evolueert door een samenloop van Germaanse en Romeinse inbreng. In de loop van enkele eeuwen komt (rond 400 n.Chr.) een weekindeling van zeven dagen tot stand waarbij volgens Grieks-Romeins gebruik dagen zijn vernoemd naar hemellichamen en de Germaanse inbreng tot uiting komt in de namen van enkele van hun goden.

Christelijke jaartelling
Zoals aangegeven, was het niet gebruikelijk om in de Romeinse/Juliaanse kalender met jaartallen te werken. Romeinse historici hadden hier echter wel behoefte aan om de geschiedenis in de juiste chronologische volgorde te kunnen plaatsen. Zo komt een systeem van jaartelling tot stand waarbij de (mythische) stichting van de stad Rome als uitgangspunt is genomen, de zogeheten Anno Urbis Conditae (AUC) Teruggerekend in de huidige jaartelling begint de Romeinse jaartelling daarmee in 753 v.Chr.

Het belang van een eenduidige jaartelling wordt ook gezien door de Kerk die steeds meer vaste voet in het Romeinse rijk krijgt. Mogelijk is bij het terugrekenen naar het geboortejaar van Jezus gebruik gemaakt van de AUC.

Een voorstel in het jaar 525 van de hand van Dionysius Exiguus om met name via de door hem ontwikkelde kalender de jaarlijkse Paaszondag te kunnen vaststellen, vindt nog geen weerklank bij de kerkelijke leiding. Anders wordt dat als rond het jaar 600 paus Bonifatius IV het verband tussen de AUC en een eigen tijdrekening ziet. Het duurt echter toch nog een flinke tijd alvorens de christelijke jaartelling tot een echt volwaardig systeem is gegroeid voor het dateren van historische gebeurtenissen. Dit gebeurt uiteindelijk door toedoen van de Angelsaksische monnik Beda die twee handboeken voor tijdrekening opstelt voor gebruik in de Kerk: het Liber de temporibus en De temporum ratione.

Maar, niet eerder dan ver in de 10e eeuw (AD 967) wordt voor het eerst een pauselijk document volgens de christelijke jaartelling gedateerd. En het duurt nog enkele decennia (ergens tweede helft 11e eeuw) dat de Kerk van Rome de christelijke jaartelling definitief gaat gebruiken.

Gregoriaanse kalender
Bij de invoering van de Juliaanse kalender was de omloop van de aarde om de zon berekend op 365,25. Om de kalender ‘gelijk te laten  lopen met de zon’, werd één keer per vier jaar een schrikkeldag ingevoerd. De werkelijke duur van het tropische (zonne)jaar is 365,2422 dagen. Weliswaar een minimaal verschil maar wel een die op den duur opnieuw tot een kalenderaanpassing zou leiden. Waarschijnlijk wisten de Romeinen bij het nemen van hun besluit dit al wel, maar namen ze dat kennelijk op de koop toe… In een mensenleven was het verschil dat hierdoor optrad niet of nauwelijks merkbaar, maar over een periode van 1.000 jaar liep de Juliaanse kalenderdatum bijna 8 dagen achter op de zon. In de 16e eeuw was de afwijking opgelopen tot zo’n 10 dagen en werd via een aanpassing van het systeem van schrikkeljaren een oplossing gevonden voor dit probleem.

De Napolitaanse arts en filosoof Aloisius Lilius schreef onder de titel Compendium novæ rationis restituendi kalendarium een handboek om te komen tot de noodzakelijke aanpassing van de Juliaanse kalender. Zijn voorstel om het aantal schrikkeljaren aan te passen werd besproken tijdens het Concilie van Trente (1545-1563). Het was de latere paus Gregorius XIII die de kalenderhervorming pas in 1582 met de bul Inter gravissimas doorvoerde. Om de kalender zoveel als mogelijk gelijk te laten lopen met de seizoenen, moest  -om de lente op 21 maart te laten beginnen- een correctie plaatsvinden waarbij 10 dagen kwamen te vervallen; op donderdag 4 oktober 1582 volgde vrijdag 15 oktober 1582. Wat in de pauselijke bul nagelaten was, was het vaststellen van een standaard voor de jaarstijl. Dit leidde er dus toe dat de begindatum van het jaar per land en regio kon verschillen.

De kracht van de nieuwe kalender is dat de Gregoriaanse datum slechts 0,3 dagen achterloopt op de zon gemeten over een periode van 1000 jaar. Dat wordt bewerkstelligd doordat een jaartal dat deelbaar is door 4 een schrikkeljaar is/blijft, behalve als het jaartal deelbaar is door 100, maar niet door 400. Dat betekent dat bijvoorbeeld 1600, 2000 en 2400 schrikkeljaren zijn, maar 1700, 1800, 1900, 2100, 2200 en 2300 niet. Het gemiddelde Gregoriaanse jaar komt daarmee op 365,2425 dagen.

Hoewel de Gregoriaanse hervorming van de kalender eigenlijk een zegen is gebleken, en tot op de dag van vandaag de wereldstandaard is, ging de invoering ervan niet zonder slag of stoot. Het bijgelovige volk dacht dat ze eerder dood zouden gaan omdat hen 10 dagen leven ontnomen was; pachters moesten betalen voor tijd waarbij het genot van het landgebruik er niet was geweest etc. Daarenboven was de hervorming doorgevoerd op aanwijzing van de paus. Rooms-katholieke landen gingen vrijwel meteen over naar de nieuwe kalender. Maar, in grote delen van Europa (zo ook in Nederland) had de Reformatie grote invloed op het maatschappelijk verkeer zodat niet iedereen meteen in de nieuwe -want katholieke- tijdrekening mee ging.
In wat we nu als Nederland kennen, namen grosso mode de zuidelijke gebieden en Holland de nieuwe kalender over in 1582/1583; Utrecht, Gelderland en de noordelijke provincies volgden pas in 1700/1701. Gedurende een periode van zo’n 117 jaar kon het dus gebeuren dat de datum in een akte goed bekeken moest worden, was het een Juliaanse of Gregoriaanse datum? Met dan nog de vraag volgens welke jaarstijl?

…en jaarstijlen

Nieuwjaarsstijl
De nieuwjaarsstijl is reeds bekend in de Romeinse tijd, maar verliest in de loop van de tijd aan belang en wordt vervangen door andere jaarstijlen, maar wordt uiteindelijk toch als ‘standaard’ ingevoerd. Zoals al eerder aangegeven, is onze hedendaagse kalender op deze stijl geënt. Het jaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december. Op 31 december 2021, de laatste dag van dit jaar, volgt 1 januari 2022. De datum heeft een katholieke achtergrond, waarbij 1 januari de laatste dag van het Kerstoctaaf was en de besnijdenis van Jezus herdacht werd. Deze jaarstijl wordt dan ook wel Circumcisionisstijl (Besnijdenisstijl) genoemd of jaardagstijl. Deze jaarsstijl is over een lange periode van zo’n 230 jaar (1522-1752) in de meeste Europese landen ingevoerd. In Holland verordonneerden de Staten van Holland al in 1580 dat in het hele gewest de Nieuwjaarsstijl moest worden ingevoerd.

Kerststijl
In de kerststijl (of incarnatiestijl) begint het jaar, net als de jaartelling, met de geboorte van Jezus op 25 december. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat op 24 december 1099 volgt 25 december 1100. Het jaar begint daarmee een week vroeger dan in nieuwjaarstijl. Deze stijl werd tot in de 13e eeuw gebruikt in (bijvoorbeeld) Duitstalige gebieden en Engeland. Ook werd deze telling vaak gebruikt in bisschoppelijke oorkonden en in brieven van geestelijke instellingen.

Boodschapsstijl
In de boodschapstijl begint het jaar juist bij de verwekking van Jezus, d.w.z. op Maria Boodschap (25 maart), negen maanden voor 25 december. Op 24 maart 1399 volgt 25 maart 1400. Een probleem bij deze jaarstijl is dat wegens de variabele paasdatum niet ieder jaar precies één paasfeest heeft.

Vroege boodschapstijl (Pisa-stijl):
Aangezien Maria Boodschap voorafgaat aan Kerstmis is het begin van het jaar ten opzichte van Kerst negen maanden vervroegd. In de tijd dat de pausen deze boodschapstijl gebruikten, werd een enkele keer deze versie gebruikt. Deze versie heet ook wel Pisa-stijl.
Late boodschapstijl (Florence-stijl):
In deze versie begint het jaar juist drie maanden ná Kerstmis. Deze versie werd van de 10e tot de 13e eeuw door de pausen gebruikt en genoot daardoor een wijde verspreiding. Tegen de tijd van de invoeren van de Gregoriaanse kalender was de boodschapstijl echter over het algemeen al vervangen door de nieuwjaarsstijl. Deze versie heet ook wel annunciatiestijl.

Paasstijl
In de Paasstijl begint het jaar bij het belangrijkste christelijke feest, Pasen. Het nieuwe jaar begint op Stille Zaterdag (de zaterdag tussen Goede Vrijdag en Eerste Paasdag). Het jaar begint daarmee een paar maanden later dan in nieuwjaarsstijl. Deze stijl kwam voor in Frankrijk van de 11e eeuw tot 1563. Een probleem bij deze jaarstijl is dat de variabele paasdatum in sommige jaren dezelfde kalenderdag twee maal voorkomt of in andere jaren een bepaalde kalenderdag helemaal niet. Om twijfel te vermijden, werden de datum rond de tijd van Pasen gewoonlijk aangevuld met na Pasen of voor Pasen. Men noemt deze stijl ook wel gallicanusstijl.

Venetiaanse stijl
In de Venetiaanse stijl begint het jaar zoals in de juliaanse kalender op 1 maart. Op 28 februari 1699 volgt 1 maart 1700. Het jaar begint daarmee twee maanden later dan in nieuwjaarstijl. Deze stijl was in gebruik in Rusland tot het in de 13e of 14e eeuw overging op de Byzantijnse stijl. In de republiek Venetië bleef de stijl in officieel gebruik tot het in 1797 werd ingenomen door de Franse keizer Napoleon.

Byzantijnse stijl
In de Byzantijnse stijl begint het jaar op 1 september. Op 31 augustus 6999 volgt 1 september 7000. De Byzantijnse gewoonte was te tellen vanaf de Bijbelse schepping van de wereld. Het jaar begint daarmee vier maanden eerder dan in nieuwjaarstijl. Deze stijl was in gebruik in Rusland nadat de Venetiaanse stijl werd opgegeven tot het land overging op de Juliaanse kalender.

Dubbele datering
De overgang van de ene jaarstijl naar de andere is vrij eenvoudig waar het puur datering betreft, al werd voor de duidelijkheid soms geruime tijd een dubbele datum gebruikt. Maar voor langlopende contracten is de jaarstijl veel moeilijker aan te passen. Hierdoor bleef in bepaalde situaties nog lang na een aanpassing de oude begindatum in gebruik als normale begindatum voor overeenkomsten. Zo was 1 mei (of 12 mei) tot in de 20e eeuw in gebruik als datum voor het afsluiten van contracten, aangaan van werkverbanden en pachtovereenkomsten en rond die datum werd er veel gehuwd en verhuisd.

Verantwoording: dit artikel is een samenvatting/bewerking van informatie van diverse internetbronnen als Wikipedia, yory.nl en onzetaal.nl